Zorg dat één ieder in staat is om mee te doen; zorg dat leerlingen niet achter kunnen raken, bijvoorbeeld door:
bij elk onderwerp weer de basisvaardigheden en -kennis te behandelen;
het niet te moeilijk te maken.
Zorg dat niemand zich gaat vervelen, bijvoorbeeld door:
opdrachten te maken waar de leerlingen hoogstens 75% van af hoeven te hebben én deze opdrachten een oplopende moeilijkheidsgraad mee te geven (zorg dus dat ong. 25% te moeilijk is voor de gemiddelde leerling).
het niet te makkelijk te maken.
Zorg dat je lessen dynamisch zijn, bijvoorbeeld door:
jezelf te trainen in improvisatie;
te kijken welke stof je kan laten vallen (75%-25%-principe);
Zorg dat je les gevarieerd is, bijvoorbeeld door:
meerdere onderwerpen te behandelen;
meerdere soorten werkvormen te gebruiken.
Wees duidelijk, bijvoorbeeld door:
duidelijk aan te geven wat de functie is van datgeen dat je vertelt (organisatorisch, inhoudelijk);
duidelijk aan te geven welke instrumenten je gebruikt om ordeverstorend gedrag te lijf te gaan;
duidelijk te zijn in je uitleg.
Wees consequent, door:
iedere leerling hetzelfde te behandelen;
in te spelen op ELKE vorm van onwenselijk gedrag (hoe klein ook);
Zorg dat er geen discussie kan ontstaan, bijvoorbeeld door:
onderbouwing te geven bij antwoorden;
de vragen zo gesloten mogelijk te maken;
duidelijk aan te geven wanneer er tijd is voor vragen of opmerkingen.
Laat duidelijk weten in hoeverre je studenten kan helpen met persoonlijke problemen.
Maar probeer niet te ad hoc in je reactie te zijn.
Zorg voor samenhang tussen wat je zegt en hoe je non-verbaal overkomt (vermijd incongruentie tussen verbaal en non-verbaal gedrag).