Dutch

edit

Etymology

edit

Diminutive of binnenpret.

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /ˈbɪnə(n)ˌprɛtjə/, [ˈbɪ.nə(n)ˌprɛ.cə]
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: bin‧nen‧pret‧je

Noun

edit

binnenpretje n (plural binnenpretjes)

  1. (countable) A private thought that causes one to laugh, seeming random to any onlookers.
    Ik vroeg me af of die man in de trein gewoon een binnenpretje had, of dat ik het was die hij zat uit te lachen.
    I wondered wether that man on the train just made himself laugh, or it was me who he was laughing at.
    • 2010, De Bibliotheek Amstelland:
      Hij heeft vast een binnenpretje over een nieuw idee waarmee hij zijn fans weer op het verkeerde been kan zetten.
      (please add an English translation of this quotation)
    • 2014, Melle Runderkamp, Simon Hendriksen, de Volkskrant:
      Een gekrulde mondhoek verraadt een binnenpretje.
      (please add an English translation of this quotation)
    • 2013, Karen Van Eyken, Algemeen Dagblad:
      Had de architect tijdens het tekenen van het ontwerp gewoon een binnenpretje of is er meer aan de hand?
      (please add an English translation of this quotation)