Dutch edit

Etymology edit

Compound of eend (duck) +‎ -en- +‎ groen (green, foliage, leaves).

Pronunciation edit

  • IPA(key): /ˈeːn.də(n)ˌɣrun/
  • Hyphenation: een‧den‧groen

Noun edit

eendengroen n (uncountable)

  1. (obsolete) common duckweed (Lemna minor) [17th–19th c.]
    • ca. 17th c., Simon Witgeest, Het nieuw vermeerdert natuurlijk tooverboek van kunst een goochelarij, of het nieuw speeltooneel der kunsten, publ. by Johannes Noman, edition from the early nineteenth century, page 272.
      Ook kan men de Ganzen Eendengroen te eten geven, de overige ſpijze der Ganzen is bekend genoeg.
      (please add an English translation of this quotation)
    • 1852, Koninklijk Instituut van Ingenieurs, "Bijlage XXIII", Algemeen verslag (1851-1852), page 168.
      Volgens sommige schrijvers bestaan er drie soorten van wier, twee met lange bladen en eene met korte bladen, die dus meer tot het zoogenaamde kroost of eendengroen behoort.
      (please add an English translation of this quotation)
    • 1854, Herman Christiaan van Hall, Neêrlands plantenschat, of landhuishoudkundige flora, publ. by G. T. N. Suringar, page 220.
      Er zijn vooral twee soorten van kroos, het eendenkroos, eendengroen of waterlinzen - Lemna minor []
      (please add an English translation of this quotation)
    • 1857, G. Heine, Algemeene bouwkunde, A. van der Mast (publ.), page 184.
      In plaats van run heeft men ook wel andere stoffen genomen, zooals bijv. kroost of eendengroen, mos, krullen, ja zelfs zeegras, gesneden strooi en hooi, alsof van deze laatste stoffen een gunstig gevolg te wachten ware.
      (please add an English translation of this quotation)
    • 1861, Kunstmatige uitbroeijing van Vogeleijeren, page 10:
      Jonge faizanten eten daarbij gaarne miereneijeren en het zoogenoemde waterkroos of eendengroen, later ook regenwormen.
      (please add an English translation of this quotation)
    Synonyms: eendenkroos, kroos, waterkroos, waterlinze