Dutch

edit

Etymology

edit

kameel (camel) +‎ geit (goat)

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Noun

edit

kameelgeit f (plural kameelgeiten)

  1. (dated) llama
    • 1848, August Wilhelm Zachariae, Noodwendig handboek der aardrijkskunde, in verband met de geschiedenis en natuurlijke historie, zoowel als met den handel en de nijverheid aller natiën, page 404:
      Het Kameelschaap en de Kameelgeit zijn twee in het zuidelijk Amerika en voornamelijk de bergachtige streken van Peru eigene dieren. De Kameelgeit (welke niet met de Angorasche geit moet verwisseld worden) ook lama, guanako genoemd, heeft in hare leefwijze veel overeen komst met den kameel, in hare gestalte met de geit.
      (please add an English translation of this quotation)