kruisvaart

Afrikaans

Etymology

From Dutch kruisvaart, from Middle Dutch crucevaert, cruysvaert. Equivalent to kruis +‎ vaart.

Pronunciation

• Audio:

  (file)

Noun

kruisvaart (plural kruisvaarte)

1. crusade

   Synonym: kruistog

Dutch

Etymology

From Middle Dutch crucevaert, cruysvaert. Equivalent to kruis (“cross”) +‎ vaart (“journey”).

Pronunciation

• IPA^(key): /ˈkrœy̯s.faːrt/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: kruis‧vaart

Noun

kruisvaart f or m (plural kruisvaarten, diminutive kruisvaartje n)

1. (originally) a crusade, a Christian holy war

   De kruisvaart naar Jeruzalem was een moeilijke tocht. ― The crusade to Jerusalem was a challenging journey.

2. (figurative) a quest, a 'sacred' cause

   Zijn kruisvaart tegen onrecht is al jaren aan de gang. ― His quest against injustice has been going on for years.

   Velen zagen de beweging als een kruisvaart voor gerechtigheid. ― Many saw the movement as a crusade for justice.

Synonyms

• kruistocht

Related terms

• kruisvaarder

Descendants

• Afrikaans: kruisvaart