lendendoek
Dutch
editAlternative forms
edit- lendedoek (superseded)
Etymology
editCompound of lende + -n- + doek.
Pronunciation
editNoun
editlendendoek m (plural lendendoeken, diminutive lendendoekje n)
- loincloth [from 19th c.]
Descendants
edit- Afrikaans: lendedoek