schrijfster
DutchEdit
EtymologyEdit
From schrijf (“stem of schrijven”) + -ster.
PronunciationEdit
NounEdit
schrijfster f (plural schrijfsters, diminutive schrijfstertje n, masculine schrijver)
- writer (female)
- 1853, Vaderlandsche letteroefeningen, of tijdschrift van Kunsten en Wetenschappen[1], Amsterdam: J. Stermvers & P. Ellerman, page 89:
- want naar de brieven te oordeelen was de Schrijfster eene autrice van den eersten rang, en toch kende hij geen enkel werk uit vrouwelijke pen verdienstelijk genoeg om aan haar te worden toegeschreven.
- for to judge from the letters the writer was a first-rate author, and yet he knew of no work of female pen deserving enough to be attributed to her.