Dutch edit

Etymology edit

Compound of travertijn +‎ steen.

Pronunciation edit

  • IPA(key): /traː.vɛrˈtɛi̯nˌsteːn/, /traː.vərˈtɛi̯nˌsteːn/
  • Hyphenation: tra‧ver‧tijn‧steen

Noun edit

travertijnsteen m or n (uncountable)

  1. travertine [from late 18th c.]
    • 1793, Wilhelm. Xaverius Jansen, Reize door Italien, in den jaare MDCCLXXXV, part 2, publ. by A. & J. Honkoop page 42.
      De Fontein is ongemeen ſchoon, van Travertijnſteen opgericht en met Marmer en Graniet opgeſierd; zij heeft drie Nisſen, in welker middenſte Mozes ſtaat, ſlaande het water uit eene Steenrots.
      (please add an English translation of this quotation)
    Synonym: travertijn

Derived terms edit