vakman
Dutch edit
Etymology edit
Pronunciation edit
Noun edit
vakman m (plural vakmannen, diminutive vakmannetje n, feminine vakvrouw)
- craftsman
- De houtbewerker is een ervaren vakman en maakt prachtige meubels.
- The woodworker is an experienced craftsman and creates beautiful furniture.
- Deze oude ambachtstradities worden doorgegeven van vakman op leerling.
- These old craft traditions are passed down from craftsman to apprentice.
- specialist, expert
- De arts is een vakman op het gebied van cardiologie.
- The doctor is a specialist in the field of cardiology.
- We hebben een vakman nodig om het probleem op te lossen.
- We need an expert to solve the problem.
- Deze softwareontwikkelaar is een vakman in het programmeren van complexe algoritmen.
- This software developer is an expert in programming complex algorithms.