zijn mannetje staan

Dutch

Etymology

Literally, “to stand his man”, a reference to the steadfastness (and manliness) of the person being referred to.

Verb

zijn mannetje staan

1. (idiomatic, intransitive) to be assertive, hold one's own

   Synonyms: de kaas niet van het brood laten eten, haar op zijn tanden hebben

Usage notes

• Mostly used of men, mannetje being the diminutive of man. The feminine counterpart haar vrouwtje staan is vanishingly rare.

Inflection

Conjugation of zijn mannetje staan: see hebben.