Dutch

edit

Etymology

edit

Compound of bedillen +‎ al.

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /bəˈdɪlˌɑl/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: be‧dil‧al

Noun

edit

bedilal m (plural bedilals or bedilallen, diminutive bedilalletje n)

  1. someone who condescends excessively and pettily
    • 1680, Willem Blaeu & Andries Pels, Tieranny van Eigenbaat in het eiland van Vrije Keur. Zinnespel, Albert Magnus (publ.), page 28.
      Maar gy Bedilal, waar bemoeit ge u niet al méê? Waarom versteurt ge ons?
      (please add an English translation of this quotation)
    • 2006, Raad Maatschappelijke Ontwikkeling, Inhoud stuurt de beweging. Drie scenario's voor het locale debat over de WMO, page 68:
      Het gevaar van dit scenario is, naast de hoge kosten, dat de gemeente een bedilal wordt die haar tentakels uitslaat tot in de verste uithoeken van de lokale samenleving.
      (please add an English translation of this quotation)

Synonyms

edit
edit