boerderij
Dutch
editAlternative forms
editEtymology
editFrom boeren (“to farm”) + -erij (“place associated with an activity”), with the interfixed -d- originally being a dialectal element.
Pronunciation
editNoun
editboerderij f (plural boerderijen, diminutive boerderijtje n)
- a farm
- Synonyms: boerenplaats, plaats
Derived terms
edit- abdijboerderij
- boerderijdier
- boerderijtype
- boerderijvakantie
- dwarshuisboerderij
- hallenhuisboerderij
- herenboerderij
- kangoeroeboerderij
- kasteelboerderij
- kinderboerderij
- kloosterboerderij
- kop-hals-rompboerderij
- kortgevelboerderij
- krotboerderij
- krukhuisboerderij
- langgevelboerderij
- mierenboerderij
- seksboerderij
- stelpboerderij
- stolpboerderij
- zorgboerderij
Related terms
editDescendants
edit- → Caribbean Javanese: buderèi