bontjas
Dutch
editEtymology
editPronunciation
editNoun
editbontjas m (plural bontjassen, diminutive bontjasje n)
- fur coat
- 1980, Urbanus, "Madammen met een bontjas".
- Nee, ik hou nie van madammen met nen bontjas. / Madammen met nen bontjas zijn gemeen.
- (please add an English translation of this quotation)
- 1980, Urbanus, "Madammen met een bontjas".