edele
Dutch edit
Pronunciation edit
Adjective edit
edele
- inflection of edel:
Noun edit
edele m or f (plural edelen)
- noble, nobleman, aristocrat
- De edele verdedigde de koning tegen zijn vijanden. ― The noble defended the king against his enemies.
- In de middeleeuwen hadden edelen veel land en invloed. ― In the medieval times, nobles had vast lands and influence.
- De edele vrouw werd gerespecteerd voor haar wijsheid en moed. ― The noblewoman was revered for her wisdom and courage.
Synonyms edit
Hyponyms edit
German edit
Adjective edit
edele
- inflection of edel: