Dutch edit

Etymology edit

Compound enkel +‎ geld.

Pronunciation edit

  • IPA(key): /ˈɛŋ.kəlˌɣɛlt/
  • Hyphenation: en‧kel‧geld

Noun edit

enkelgeld n (uncountable)

  1. (Belgium, money) small change, coins
    • 2020 December 4, Kristien Bollen, “Inbrekers gaan aan de haal met geld”, in Het Laatste Nieuws:
      De daders gingen aan de haal met ongeveer een 5 à 600 euro aan enkelgeld.
      (please add an English translation of this quotation)

Synonyms edit