gesteldheid
Dutch
editEtymology
editPronunciation
editAudio: (file) - Hyphenation: ge‧steld‧heid
Noun
editgesteldheid f (plural gesteldheden)
- state, condition
- De arts vroeg naar mijn gesteldheid voordat hij de behandeling begon.
- The doctor asked about my condition before he started the treatment.
- De gesteldheid van de economie heeft invloed op de arbeidsmarkt.
- The state of the economy influences the job market.
- We moeten de gesteldheid van het milieu in overweging nemen.
- We have to consider the condition of the environment.