Category:Dutch terms suffixed with -heid
Newest and oldest pages |
---|
Newest pages ordered by last category link update: |
Oldest pages ordered by last edit: |
Fundamental » All languages » Dutch » Terms by etymology » Terms by suffix » -heid
Dutch terms ending with the suffix -heid.
Terms are placed in this category using {{af|nl|base|-heid}}
or {{affix|nl|base|-heid}}
(or the more specific and less-preferred equivalents {{suf}}
or {{suffix}}
), where base
is the base lemma from which this term is derived.
Top – A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z |
Pages in category "Dutch terms suffixed with -heid"
The following 200 pages are in this category, out of 527 total.
(previous page) (next page)A
- aaibaarheid
- aamborstigheid
- aandachtigheid
- aangelegenheid
- aanhankelijkheid
- aanlokkelijkheid
- aannemelijkheid
- aansprakelijkheid
- aanstekelijkheid
- aantrekkelijkheid
- aanwezigheid
- aardigheid
- abstractheid
- achteloosheid
- Adelheid
- afhankelijkheid
- afstandelijkheid
- afvalligheid
- afwezigheid
- alertheid
- algemeenheid
- alledaagsheid
- alomtegenwoordigheid
- alwetendheid
- apartheid
- arbeidsongeschiktheid
- arbeidsschuwheid
B
- baardigheid
- baldadigheid
- bangheid
- barbaarsheid
- barmhartigheid
- begaafdheid
- begeerlijkheid
- begerigheid
- behaaglijkheid
- behendigheid
- bekendheid
- beknoptheid
- bekwaamheid
- belangeloosheid
- belangrijkheid
- beleefdheid
- beminnenswaardigheid
- benodigdheid
- bereidheid
- bereikbaarheid
- beroemdheid
- berooidheid
- beruchtheid
- bescheidenheid
- beschikbaarheid
- besmettelijkheid
- betrokkenheid
- betrouwbaarheid
- bevalligheid
- bevoegdheid
- bewolktheid
- bewusteloosheid
- bewustheid
- bezadigdheid
- bezetenheid
- bezienswaardigheid
- bezigheid
- bezorgdheid
- bezweetheid
- bijgelovigheid
- bijkomstigheid
- bijzonderheid
- blauwheid
- blijheid
- blindheid
- bontheid
- boosaardigheid
- boosheid
- bovenwerkelijkheid
- brandbaarheid
- breekbaarheid
- broosheid
- bruikbaarheid
- buigzaamheid
- buitenissigheid
D
E
G
- gastvrijheid
- geaardheid
- gebondenheid
- geborgenheid
- gebrekkigheid
- gedwongenheid
- geesteskrankheid
- geestigheid
- gehechtheid
- gehoorzaamheid
- geilheid
- gekheid
- gekkigheid
- geldigheid
- geleerdheid
- gelegenheid
- gelijkheid
- gelijkmoedigheid
- gelijktijdigheid
- geloofwaardigheid
- gemakkelijkheid
- gemeenzaamheid
- genegenheid
- georiënteerdheid
- geplogenheid
- gerechtigheid
- geschiktheid
- gesteldheid
- gestrengheid
- getrouwheid
- gevoeligheid
- gevorderdheid
- geweldloosheid
- gewichtloosheid
- gewoonheid
- gezelligheid
- gezondheid
- gierigheid
- giftigheid
- gladheid
- goddelijkheid
- godsdienstigheid
- godvruchtigheid
- godzaligheid
- goedertierenheid
- goedheid
- goedkoopheid
- grauwheid
- gretigheid
- grimmigheid
- grootheid
- gruwelijkheid
- gruwzaamheid
- gulheid
- gulzigheid