Dutch edit

 
A jachtklok, with stag, hare and partridge.

Etymology edit

Compound of jacht (hunt) +‎ klok (clock).

Pronunciation edit

Noun edit

jachtklok f (plural jachtklokken, diminutive jachtklokje n)

  1. Jagdstück (cuckoo clock with motifs related to hunting)
    • 2014 March 16, “Koekoeksklok uit Zwarte Woud”, in De Telegraaf:
      In dat latoenkoper is het volgende tafereel te zien: bovenin overziet een engel, met waarschijnlijk een druiventros in de hand, wat er onder de wijzerplaat gebeurt. Een jachthond aan de rechterzijde, een haas aan de linker. Een van de laatste jachtklokken.
      (please add an English translation of this quotation)

Hypernyms edit