See also: Motorboot

Dutch edit

 
Dutch Wikipedia has an article on:
Wikipedia nl
 
Een Amerikaanse motorboot uit 2004
An American motorboat from 2004

Pronunciation edit

  • IPA(key): /ˈmoː.tɔrˌboːt/
  • (file)
  • Hyphenation: mo‧tor‧boot

Etymology 1 edit

Compound of motor +‎ boot.

Noun edit

motorboot m (plural motorboten, diminutive motorbootje n)

  1. motorboat
    We hebben een snelle motorboot gehuurd voor een dag op het meer.
    We rented a fast motorboat for a day on the lake.
    De motorboot gleed soepel over het water en bracht ons naar de overkant.
    The motorboat glided smoothly over the water and took us to the other side.
    Hij is van plan om een nieuwe motorboot te kopen voor zijn vakantie.
    He plans to buy a new motorboat for his vacation.

Etymology 2 edit

See the etymology of the corresponding lemma form.

Verb edit

motorboot

  1. inflection of motorboten:
    1. first/second/third-person singular present indicative
    2. imperative