motormuis
Dutch edit
Etymology edit
Compound of motor (“motorbike”) + muis (“mouse”).
Pronunciation edit
Noun edit
motormuis m or f (plural motormuizen, diminutive motormuisje n)
- (Netherlands) A police officer on a motorcycle.
- 1991 September 20, G.M Wieringa, "Gedrag politie" (letter to the editor), Leeuwarder Courant, Vol. 240, No. 221, page 8.
- We zien niet alleen vaker de nieuwe surveillancewagens, ook de ‘motormuizen’ lijken actiever.
- We don't just see the new surveillance cars more often, the motorcycle officers also seem more active.
- 1991 September 20, G.M Wieringa, "Gedrag politie" (letter to the editor), Leeuwarder Courant, Vol. 240, No. 221, page 8.
- A biker.
- 1998 May 27, “Zuid-West Nederland Contactlijn”, in Scheldebode, page 9:
- Ik zou graag eens met een lekkere motormuis ergens naar toe willen rijden en een gezellig onderonsje hebben.
- I would like to drive somewhere with a hot biker and have a pleasant tête-à-tête.
Synonyms edit
- (police officer on a motorcycle): zwaantje (Belgian Dutch)