toenadering

English

Etymology

Borrowed from Afrikaans toenadering, from Dutch toenadering.

Noun

toenadering

1. (South Africa) A rapprochement.

Afrikaans

Etymology

From Dutch toenadering.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˈtuˌnɑː.də.rəŋ/

• Audio:

  (file)

Noun

toenadering (plural toenaderings or toenaderinge (dated))

1. an approach; the process of coming closer
2. rapprochement

Descendants

• → English: toenadering

Dutch

Etymology

From toenaderen +‎ -ing.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˈtuˌnaː.də.rɪŋ/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: toe‧na‧de‧ring

Noun

toenadering f (plural toenaderingen, diminutive toenaderingetje n)

1. approach; the process of coming closer
2. rapprochement

Derived terms

• toenaderingsbeleid
• toenaderingspoging
• toenaderingspolitiek

Descendants

• Afrikaans: toenadering
  • → English: toenadering