Dutch

edit

Alternative forms

edit

Etymology

edit

From toveren +‎ lantaarn, calque of Latin lanterna magica.

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /ˈtoː.vər.lɑnˌtaːrn/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: to‧ver‧lan‧taarn

Noun

edit

toverlantaarn f (plural toverlantaarns)

  1. a magic lantern [from early 18th c.]
  2. (dated, slang, derogatory, chiefly Amsterdam, metonymically) an ugly person, a monster, in particular an ugly woman [mid 18th–mid 20th c.]
    • 1936, Anton Roothaert, Doctor Vlimmen, W.L. Salm & Co. (publ., 3rd ed., 1937), page 33.
      Zo zacht mogelijk zet hij de wagen buiten, nog steeds onder de invloed van de Angelsaksische deugdzaamheid, die alles overwint. In een andere stemming geeft hij in de stille woonstraat een onbeschofte hoeveelheid gas, om zich te wreken op ‘die twee toverlantaarns’, de dames Stroeks, die heel de dag aan de overkant achter de gordijntjes zitten te roddelen, en hoofdzakelijk over hèm, natuurlijk...
      (please add an English translation of this quotation)
    • 1962, Theun de Vries, “Signalen uit het donker”, in Maatstaf, volume X, page 358:
      {{{1}}}: M'kala, ook genaamd Johnson... Juist. En opschieten een beetje, ouwe toverlantaarn!
      (please add an English translation of this quotation)