verzekeringsmakelaar

Dutch

Etymology

Compound of verzekering (“insurance”) +‎ -s +‎ makelaar (“agent, broker”).

Pronunciation

• IPA^(key): /vɛrˈzeː.kə.rɪŋsˌmaː.kə.laːr/, /vərˈzeː.kə.rɪŋsˌmaː.kə.laːr/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: ver‧ze‧ke‧rings‧ma‧ke‧laar

Noun

verzekeringsmakelaar m (plural verzekeringsmakelaars)

1. An insurance broker.

Synonyms

• verzekeringsagent