Dutch

edit

Etymology

edit

Compound of voor +‎ zaal

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Noun

edit

voorzaal m or f (plural voorzalen, diminutive voorzaaltje n)

  1. (Suriname) front room, living room
    • 2003, Marylin Simons, Carrousel[1], Paramaribo: Okopipi, →ISBN, page 47:
      We zaten in de nieuwe voorzaal naar televisie te kijken. Gladys had laten bijbouwen. Een ruime voorzaal met een aparte deur naar Gladys d'r nieuwe slaapkamer met eigen privaat.
      We were watching television in the new living room. Gladys had had her house extended. A spacious living room with a separate door to Gladys' new bedroom with its own toilet.
    • 2012 November 30, Amzad Abdoel, “Abdoel: Luisteren is een kunst (2) [Abdoel: There is an art to listening]”, in StarNieuws[2], retrieved 20 September 2021:
      Leden die 350 kg cocaïne in hun voorzaal bewaarden of medisch afval vlak voor hun huis verbranden of dieren mishandelen, schaden het imago van het parlement.
      Members who keep 350 kg of cocaine in their living rooms or burn medical waste right in front of their homes or mistreat animals damage the image of parliament.

Descendants

edit
  • Caribbean Javanese: forsal, porsal