Dutch

edit
 
Dutch Wikipedia has an article on:
Wikipedia nl

Etymology

edit

Compound of zitten (to sit) +‎ been (bone).

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /ˈzɪt.beːn/
  • Hyphenation: zit‧been

Noun

edit

zitbeen n (plural zitbeenderen, diminutive zitbeentje n)

  1. ischium
    Het zitbeen is een van de drie botten die samen het bekken vormen.
    The ischium is one of the three bones that together form the pelvis.