zoog
Dutch
editPronunciation
editEtymology 1
editNoun
editzoog f (plural zogen)
- (dialectal, chiefly Eastern) Alternative form of zeug
- 1847, Von Honstedt op Eilte, "Teling der varkens in het vorstendom Luneburg", tr. from German, in E. C. Enklaar (ed.), De vriend van den landman, vol. XI, W. E. J. Tjeenk Willink (publ.), page 4.
- Zogen, die hardnekkig weigeren hunne biggen te zogen, of de biggen opvreten willen, kunnen slechts daardoor getemd worden, dat men hen nederlegt, bindt, de biggen aanlegt, en wanneer zij gezogen hebben, uit de stal verwijdert.
- (please add an English translation of this quotation)
- 1847, Von Honstedt op Eilte, "Teling der varkens in het vorstendom Luneburg", tr. from German, in E. C. Enklaar (ed.), De vriend van den landman, vol. XI, W. E. J. Tjeenk Willink (publ.), page 4.
Etymology 2
editSee the etymology of the corresponding lemma form.
Verb
editzoog
Verb
editzoog
- inflection of zogen: