Home
Random
Log in
Settings
Donations
About Wiktionary
Disclaimers
Search
aaneenschrijven
Language
Watch
Edit
Contents
1
Dutch
1.1
Etymology
1.2
Pronunciation
1.3
Verb
1.3.1
Inflection
Dutch
edit
Etymology
edit
From
aaneen
+
schrijven
.
Pronunciation
edit
IPA
(
key
)
:
/aːnˈeːnˌsxrɛi̯.və(n)/
Audio
(
file
)
Hyphenation:
aan‧een‧schrij‧ven
Verb
edit
aaneenschrijven
(
transitive
)
to
spell
(something)
solid
Synonym:
aan
elkaar
schrijven
Antonym:
los
schrijven
Inflection
edit
Inflection of
aaneenschrijven
(strong class 1, separable)
infinitive
aaneenschrijven
past
singular
schreef aaneen
past
participle
aaneengeschreven
infinitive
aaneenschrijven
gerund
aaneenschrijven
n
main clause
subordinate clause
present tense
past tense
present tense
past tense
1st person
singular
schrijf aaneen
schreef aaneen
aaneenschrijf
aaneenschreef
2nd person
sing.
(
jij
)
schrijft aaneen
schreef aaneen
aaneenschrijft
aaneenschreef
2nd person
sing.
(
u
)
schrijft aaneen
schreef aaneen
aaneenschrijft
aaneenschreef
2nd person
sing.
(
gij
)
schrijft aaneen
schreeft aaneen
aaneenschrijft
aaneenschreeft
3rd person
singular
schrijft aaneen
schreef aaneen
aaneenschrijft
aaneenschreef
plural
schrijven aaneen
schreven aaneen
aaneenschrijven
aaneenschreven
subjunctive
sing.
1
schrijve aaneen
schreve aaneen
aaneenschrijve
aaneenschreve
subjunctive
plur.
1
schrijven aaneen
schreven aaneen
aaneenschrijven
aaneenschreven
imperative
sing.
schrijf aaneen
imperative
plur.
1
schrijft aaneen
participles
aaneenschrijvend
aaneengeschreven
1)
Archaic
.