ernaar

Dutch edit

Etymology edit

Univerbation of er +‎ naar.

Pronunciation edit

IPA^(key): /ərˈnaːr/, /ɛrˈnaːr/
Audio (file)
Hyphenation: er‧naar
Rhymes: -aːr

Adverb edit

ernaar

pronominal adverb form of naar + het

Inflection edit

Pronominal adverbs of ernaar

preposition	naar
postpositional adv.	naar
+ het (it)	ernaar
+ dit (this)	hiernaar
+ dat (that)	daarnaar
+ wat (what)	waarnaar
+ iets (something)	ergens naar
+ niets (nothing)	nergens naar
+ alles (everything)	overal naar

Retrieved from "https://en.wiktionary.org/w/index.php?title=ernaar&oldid=62411123"