Dutch edit

Etymology edit

From tegen (against) +‎ worden (to become) +‎ -ig (-y).

Pronunciation edit

  • (file)

Adjective edit

tegenwoordig (not comparable)

  1. present (in time), current
  2. (archaic) physically present

Inflection edit

Inflection of tegenwoordig
uninflected tegenwoordig
inflected tegenwoordige
comparative
positive
predicative/adverbial tegenwoordig
indefinite m./f. sing. tegenwoordige
n. sing. tegenwoordig
plural tegenwoordige
definite tegenwoordige
partitive tegenwoordigs

Derived terms edit

Descendants edit

  • Negerhollands: tegenwoordig

Adverb edit

tegenwoordig

  1. nowadays, presently

Synonyms edit