Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

aangevoegd

  1. past participle of aanvoegen

Declension

edit
Declension of aangevoegd
uninflected aangevoegd
inflected aangevoegde
positive
predicative/adverbial aangevoegd
indefinite m./f. sing. aangevoegde
n. sing. aangevoegd
plural aangevoegde
definite aangevoegde
partitive aangevoegds