achterkant
Dutch edit
Etymology edit
From achter (“behind”) + kant (“side”).
Pronunciation edit
Noun edit
achterkant m (plural achterkanten, diminutive achterkantje n)
- The backside, rear-end of an object etc.
- The reverse of a roughly symmetrical object which has a distinct front
- Synonyms: achterzijde, keerzijde, rugzijde
- Antonyms: voorkant, voorzijde