Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)

Participle edit

benadeeld

  1. past participle of benadelen

Declension edit

Inflection of benadeeld
uninflected benadeeld
inflected benadeelde
positive
predicative/adverbial benadeeld
indefinite m./f. sing. benadeelde
n. sing. benadeeld
plural benadeelde
definite benadeelde
partitive benadeelds