besteding
Dutch
editEtymology
editFrom Middle Dutch bestedinge. Equivalent to besteden + -ing.
Pronunciation
editNoun
editbesteding f (plural bestedingen, diminutive bestedinkje n)
- spending
- De overheid heeft de bestedingen op bepaalde gebieden verhoogd om de economie te stimuleren.
- The government has increased spending in certain areas to stimulate the economy.
- De bestedingen van consumenten zijn de afgelopen maanden gestegen.
- Consumer spending has increased in the past few months.