blauwverschuiving
Dutch edit
Etymology edit
From blauw + verschuiving, calque of English blueshift.
Pronunciation edit
Noun edit
blauwverschuiving f (plural blauwverschuivingen, diminutive blauwverschuivinkje n)
From blauw + verschuiving, calque of English blueshift.
blauwverschuiving f (plural blauwverschuivingen, diminutive blauwverschuivinkje n)