bloedspoor
Dutch
editEtymology
editFrom bloed (“blood”) + spoor (“trace, trail”).
Pronunciation
editNoun
editbloedspoor n (plural bloedsporen, diminutive bloedspoortje n)
From bloed (“blood”) + spoor (“trace, trail”).
bloedspoor n (plural bloedsporen, diminutive bloedspoortje n)