Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

boekend

  1. present participle of boeken

Declension

edit
Declension of boekend
uninflected boekend
inflected boekende
positive
predicative/adverbial boekend
boekende
indefinite m./f. sing. boekende
n. sing. boekend
plural boekende
definite boekende
partitive boekends