Dutch edit

Etymology edit

Compound of corona +‎ crisis.

Pronunciation edit

  • IPA(key): /koːˈroː.naːˌkri.zɪs/
  • (file)
  • Hyphenation: co‧ro‧na‧cri‧sis

Proper noun edit

coronacrisis f

  1. The global health crisis and societal and economic crisis caused by the coronavirus pandemic of 2020 (pathogen SARS-CoV-2, disease COVID-19).
    • 2020 March 15, Ties Cleven, “Brabantse burgemeesters houden spoedoverleg over coronacrisis”, in Brabants Dagblad:
    • 2020 March 17, Lieve Van Bastelaere, “Mogen we nog op familiebezoek en kan de poetsvrouw nog komen? 26 vragen beantwoord over ons dagelijks leven in de coronacrisis”, in Het Laatste Nieuws:
      De coronacrisis roept elke dag nieuwe vragen op.
      (please add an English translation of this quotation)
    • 2020 March 17, Hanneke Keultjes, “Mbo’ers mogen tijdens coronacrisis stoppen met hun stage”, in Algemeen Dagblad:
      In veel gevallen is het leerbedrijf door de coronacrisis gesloten, waardoor het al onmogelijk is geworden met de stage door te gaan.
      (please add an English translation of this quotation)
    • 2021 January 12, “Wiebes: buikpijn van coronacrisis en steunpakketten”, in Nederlands Dagblad:
      ‘Ook in de sectoren buiten de directe economie gaat het echt verschrikkelijk”, zegt de minister na afloop van het crisisberaad van het kabinet over de coronacrisis.
      (please add an English translation of this quotation)