desinformatie
Dutch
editEtymology
editFirst attested in the 1950s, becoming common in the late 1970s. Borrowed from Russian дезинформа́ция (dezinformácija), from French désinformation. Equivalent to des- + informatie.
Pronunciation
editNoun
editdesinformatie f (uncountable)
- disinformation (dissemination of intentionally false information)
- Synonyms: nepinformatie, schijninformatie
- 1954 July 1, “Gevluchte ambassade-secretaris Petrof: Sovjet-spionnage in de wereld onder zes MVD-afdelingen”, in de Volkskrant, volume 32, number 9006, page 3:
- Behalve deze afdelingen was er op de MVD nog een departement, dat zich specialiseerde in het verspreiden van valse geruchten en berichten. Dat was de afdeling „Desinformatie”.
- (please add an English translation of this quotation)