Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)

Participle edit

doorgelopen

  1. past participle of doorlopen

Declension edit

Inflection of doorgelopen
uninflected doorgelopen
inflected doorgelopen
positive
predicative/adverbial doorgelopen
indefinite m./f. sing. doorgelopen
n. sing. doorgelopen
plural doorgelopen
definite doorgelopen
partitive doorgelopens