Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

geïdentificeerd

  1. past participle of identificeren

Declension

edit
Declension of geïdentificeerd
uninflected geïdentificeerd
inflected geïdentificeerde
positive
predicative/adverbial geïdentificeerd
indefinite m./f. sing. geïdentificeerde
n. sing. geïdentificeerd
plural geïdentificeerde
definite geïdentificeerde
partitive geïdentificeerds