Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)

Participle edit

geïnformeerd

  1. past participle of informeren

Declension edit

Inflection of geïnformeerd
uninflected geïnformeerd
inflected geïnformeerde
positive
predicative/adverbial geïnformeerd
indefinite m./f. sing. geïnformeerde
n. sing. geïnformeerd
plural geïnformeerde
definite geïnformeerde
partitive geïnformeerds