Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

geaborteerd

  1. past participle of aborteren

Declension

edit
Declension of geaborteerd
uninflected geaborteerd
inflected geaborteerde
positive
predicative/adverbial geaborteerd
indefinite m./f. sing. geaborteerde
n. sing. geaborteerd
plural geaborteerde
definite geaborteerde
partitive geaborteerds