Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)

Participle edit

gebaseerd

  1. past participle of baseren

Declension edit

Inflection of gebaseerd
uninflected gebaseerd
inflected gebaseerde
positive
predicative/adverbial gebaseerd
indefinite m./f. sing. gebaseerde
n. sing. gebaseerd
plural gebaseerde
definite gebaseerde
partitive gebaseerds