Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

gebeterd

  1. past participle of beteren

Declension

edit
Declension of gebeterd
uninflected gebeterd
inflected gebeterde
positive
predicative/adverbial gebeterd
indefinite m./f. sing. gebeterde
n. sing. gebeterd
plural gebeterde
definite gebeterde
partitive gebeterds