Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)
  • Rhymes: -eːkt

Participle

edit

gebleekt

  1. past participle of bleken

Declension

edit
Declension of gebleekt
uninflected gebleekt
inflected gebleekte
positive
predicative/adverbial gebleekt
indefinite m./f. sing. gebleekte
n. sing. gebleekt
plural gebleekte
definite gebleekte
partitive gebleekts