Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

gebombardeerd

  1. past participle of bombarderen

Declension

edit
Declension of gebombardeerd
uninflected gebombardeerd
inflected gebombardeerde
positive
predicative/adverbial gebombardeerd
indefinite m./f. sing. gebombardeerde
n. sing. gebombardeerd
plural gebombardeerde
definite gebombardeerde
partitive gebombardeerds