Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

gebrandschilderd

  1. past participle of brandschilderen

Declension

edit
Declension of gebrandschilderd
uninflected gebrandschilderd
inflected gebrandschilderde
positive
predicative/adverbial gebrandschilderd
indefinite m./f. sing. gebrandschilderde
n. sing. gebrandschilderd
plural gebrandschilderde
definite gebrandschilderde
partitive gebrandschilderds