Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

gecentraliseerd

  1. past participle of centraliseren

Declension

edit
Declension of gecentraliseerd
uninflected gecentraliseerd
inflected gecentraliseerde
positive
predicative/adverbial gecentraliseerd
indefinite m./f. sing. gecentraliseerde
n. sing. gecentraliseerd
plural gecentraliseerde
definite gecentraliseerde
partitive gecentraliseerds