Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)

Participle edit

gecombineerd

  1. past participle of combineren

Declension edit

Inflection of gecombineerd
uninflected gecombineerd
inflected gecombineerde
positive
predicative/adverbial gecombineerd
indefinite m./f. sing. gecombineerde
n. sing. gecombineerd
plural gecombineerde
definite gecombineerde
partitive gecombineerds