Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

geconfronteerd

  1. past participle of confronteren

Declension

edit
Declension of geconfronteerd
uninflected geconfronteerd
inflected geconfronteerde
positive
predicative/adverbial geconfronteerd
indefinite m./f. sing. geconfronteerde
n. sing. geconfronteerd
plural geconfronteerde
definite geconfronteerde
partitive geconfronteerds